Vrouw Trui - Gebroeders Grimm
Vrouw Trui
Een sprookje van de gebroeders Grimm
Er was eens een klein meisje; ze was koppig en eigenwijs en als haar ouders haar wat zeiden, deed ze precies het omgekeerde; hoe kon 't haar nu goed gaan? Op een keer zei ze tegen haar ouders: "Ik heb zoveel van vrouw Trui gehoord, daar wil ik eens naar toe. De mensen zeggen, dat het bij haar zo raar toegaat, en ze vertellen dat er zoveel vreemde dingen bij haar in huis zijn, ik ben toch zo nieuwsgierig!"
De ouders verboden het haar streng, ze zeiden: "Vrouw Trui is een slecht mens, en ze doet allerlei kwaad, en als je het toch doet, ben je ons kind niet meer." Maar het meisje stoorde zich niet aan dat verbod van haar ouders, en ze ging toch naar vrouw Trui.
Ze kwam in haar huis en vrouw Trui zei: "Waarom ben je zo bleek?" - "O," riep ze en ze beefde over haar hele lijfje: "ik ben zo geschrokken van wat ik gezien heb!" - "Wat heb je dan gezien?"
"Ik zag op de stoep een zwarte man." - "Dat was een kolensjouwer." - "Toen zag ik een groene man." - "Dat was een jager." - "En toen zag ik een bloedrode man." - "Dat was een slager." - "O vrouw Trui, het liep me ijskoud over mijn rug: ik keek door 't venster en ik zag u niet, maar ik zag de duivel met een hoofd als vuur!" - "Oho!" lachte ze, "dan heb je de heks in haar beste tooi gezien; en ik heb al lang op jou gewacht, en ik heb naar je verlangd: jij zult me warmen."
En ze veranderde het meisje in een houtblok en gooide haar in 't vuur. Toen ze goed brandde, ging ze er bij zitten, warmde zich en zei: "Nu gloeit het!"
* * * * *
SprookjeGebroeders Grimm
Vertalingen:
Vergelijk twee talen: