Eens was een voerman met zijn kar, die zwaar was beladen met vaten wijn, op de weg vastgeraakt, en hij kon de kar ondanks alle moeite niet vrij krijgen. Nu kwam juist Ons lieve Vrouwke die weg langs, en toen ze zag in wat voor moeilijkheden de voerman geraakt was zei zij tegen hem:
"Ik ben moe en dorstig, geef me een glaasje wijn, dan zal ik je wagen wel los krijgen." - "Graag," antwoordde de voerman, "maar ik heb geen glas, waarin ik u wijn zou kunnen geven." Toen brak Ons lieve Vrouwke een wit bloemetje af, wit met rode streepjes, het is een akkerwinde en het lijkt heel veel op een glaasje, en dat gaf ze aan de voerman. Hij vulde het met wijn, en Onze lieve Vrouwke dronk eruit, en op dat ogenblik raakte de wagen los, en de voerman kon weer verder rijden.
En het bloemetje heet nog altijd Onze Lieve Vrouwe Glaasje.
Es hatte einmal ein Fuhrmann seinen Karren, der mit Wein schwer beladen war, festgefahren, so daß er ihn trotz aller Mühe nicht wieder losbringen konnte. Nun kam gerade die Mutter Gottes des Weges daher, und als sie die Not des armen Mannes sah, sprach sie zu ihm 'ich bin müd und durstig, gib mir ein Glas Wein, und ich will dir deinen Wagen frei machen.' 'Gerne,' antwortete der Fuhrmann, 'aber ich habe kein Glas, worin ich dir den Wein geben könnte.' Da brach die Mutter Gottes ein weißes Blümchen mit roten Streifen ab, das Feldwinde heißt und einem Glase sehr ähnlich sieht, und reichte es dem Fuhrmann. Er füllte es mit Wein, und die Mutter Gottes trank ihn, und in dem Augenblick ward der Wagen frei und der Fuhrmann konnte weiterfahren. Das Blümchen heißt noch immer Muttergottesgläschen.