Het mooie Katrinelletje en Pief Paf Poltrie (NEDERLANDS) - Die schöne Katrinelje und Pif Paf Poltrie (DUITS)

Het mooie Katrinelletje en Pief Paf Poltrie

Die schöne Katrinelje und Pif Paf Poltrie

Goedemorgen, Vader Holleman." - "Wel bedankt Pief Paf Polleken." - "Kan ik soms je dochter krijgen?" - "O jawel, als Moeder Melkemoe en Broeder Hakkeboud en zuster Annetruitje en de mooie Pieternelleke het willen, dan kan 't wel gebeuren."

"Waar is dan moeder Melkemoe?"
"Ze is in de stal en melkt de koe."

"Goededag, moeder Melkemoe." - "Wel bedankt, Pief Paf Polleken." - "Kan ik soms je dochter krijgen?" - "O ja, als vader Helleman en broeder Hakkeboud en zuster Annetruitje en de mooie Pieternelleke het willen, dan kan 't wel gebeuren."

"Waar is dan broeder Hakkeboud?"
"Hij is in 't schuurtje en hakt het hout."

"Goededag, broeder Hakkeboud." - "Wel bedankt, Pief Paf Polleken." - "Kan ik soms je zuster krijgen?" - "Zeker, als vader Holleman en moeder Melkemoe en zuster Annetruitje en de mooie Pieternelleke het willen, dan kan 't wel gebeuren."

"En waar is zuster Annetruitje?"
"Ze is in de tuin en zoekt er kruidjes."

"Goededag, zuster Annetruitje." - "Wel bedankt, Pief Paf Polleken." - "Kan ik soms je zuster krijgen?" - "Wel ja, als vader Holleman en moeder Melkemoe en broeder Hakkeboud en de mooie Pieternelleke het willen, dan kan het gebeuren."

"Waar is dan de mooie Pieternelleke?"
"In haar kamer, ze telt haar penninkjes."

"Goededag, mooie Pieternelleke." - "Wel bedankt, Pief Paf Polleken." - "Wil jij wel mijn liefste zijn?" - "O jawel, als vader Holleman en moeder Melkemoe en broeder Hakkeboud en zuster Annetruitje het willen, dan kan het gebeuren." - "Mooie Pieternelleke, hoeveel heb je als bruidschat?"

"Veertien penningen opgedoft,
derde halve stuiver opgepoft,
een half pond appeltjes
een handvol kappertjes
een handvol klappertjes
en nog wel wat:
is dat geen prachtige bruidsschat?"

"En Pief Paf Polleken, wat is je vak? Ben je een kleermaker?" - "Veel, veel beter." - "Een schoenmaker?" - "Nog veel beter." - "Een boer?" - "Veel beter." - "Een timmerman?" - "Nog veel beter." - "Een molenaar?" - "Nog veel beter." - "Is het misschien een bezembinder?" - "Juist, dat ben ik, is dat geen prachtig vak?"

'Guten Tag, Vater Hollenthe.' 'Großen Dank, Pif Paf Poltrie.' 'Könnt ich wohl Eure Tochter kriegen?, 'O ja, wenns die Mutter Malcho (Melk-Kuh), der Bruder Hohenstolz, die Schwester Käsetraut und die schöne Katrinelje will, so kanns geschehen.'

'Wo ist dann die Mutter Malcho?'

'Sie ist im Stall und melkt die Kuh.'

'Guten Tag, Mutter Malcho.' 'Großen Dank, Pif Paf Poltrie.' 'Könnt ich wohl Eure Tochter kriegen?, 'O ja, wenns der Vater Hollenthe, der Bruder Hohenstolz, die Schwester Käsetraut und die schöne Katrinelje will, so kanns geschehen.'

'Wo ist dann der Bruder Hohenstolz?'

'Er ist in der Kammer und hackt das Holz.'

'Guten Tag, Bruder Hohenstolz.' 'Großen Dank, Pif Paf Poltrie.' 'Könnt ich wohl Eure Schwester kriegen?' 'O ja, wenns der Vater Hollenthe, die Mutter Malcho, die Schwester Käsetraut und die schöne Katrinelje will, so kanns geschehen.'

'Wo ist dann die Schwester Käsetraut?'

'Sie ist im Garten und schneidet das Kraut.'

'Guten Tag, Schwester Käsetraut.' 'Großen Dank, Pif Paf Poltrie.' 'Könnt ich wohl Eure Schwester kriegen?' 'O ja, wenns der Vater Hollenthe, die Mutter Malcho, der Bruder Hohenstolz und die schöne Katrinelje will, so kanns geschehen.'

'Wo ist dann die schöne Katrinelje?,

'Sie ist in der Kammer und zählt ihre Pfennige.'

'Guten Tag, schöne Katrinelje.' 'Großen Dank, Pif Paf Poltrie.' 'Willst du wohl mein Schatz sein?' 'O ja, wenns der Vater Hollenthe, die Mutter Malcho, der Bruder Hohenstolz, die Schwester Käsetraut will, so kanns geschehen.'

'Schön Katrinelje, wieviel hast du an Brautschatz?, 'Vierzehn Pfennige bares Geld, drittehalb Groschen Schuld, ein halb Pfund Hutzeln, eine Handvoll Prutzeln, eine Handvoll Wurzelen,

un so der watt:

is dat nig en guden Brutschatt?

' Pif Paf Poltrie, was kannst du für ein Handwerk? bist du ein Schneider?' 'Noch viel besser.' 'Ein Schuster?, 'Noch viel besser.' 'Ein Ackersmann?' 'Noch viel besser.' 'Ein Schreiner?' 'Noch viel besser.' 'Ein Schmied?' 'Noch viel besser.' 'Ein Müller?' 'Noch viel besser.' 'Vielleicht ein Besenbinder?' 'Ja, das bin ich: ist das nicht ein schönes Handwerk?'

/nl/grimm_sprookjes/het_mooie_katrinelletje_en_pief_paf_poltrie

/de/grimm_maerchen/die_schoene_katrinelje_und_pif_paf_poltrie

Sprookjes van Grimm

Vergelijk dit verhaal in twee talen

Het mooie Katrinelletje en Pief Paf Poltrie

Die schöne Katrinelje und Pif Paf Poltrie