Er was eens een molenaar. Hij was arm maar hij had een mooie dochter. Op een keer kwam hij in gesprek met de koning en om zich een zeker aanzien te geven zei hij tegen hem: "Ik heb een dochter die van stro goud kan spinnen." De koning sprak tot de molenaar: "Dat is een kunst die mij wel bevalt. Als je dochter zo knap is als je zegt. breng haar dan morgen naar mijn paleis, dan zal ik haar op de proef stellen."
There was once a miller who was poor, but he had one beautiful daughter. It happened one day that he came to speak with the king, and, to give himself consequence, he told him that he had a daughter who could spin gold out of straw. The king said to the miller: "That is an art that pleases me well; if thy daughter is as clever as you say, bring her to my castle to-morrow, that I may put her to the proof."
Toen nu het meisje bij hem gebracht werd, leidde hij haar een kamer binnen die helemaal vol met stro lag. Hij gaf haar een spinnewiel en een haspel en sprak: "Ga nu maar aan het werk en als je tussen vannacht en morgenochtend dit stro niet tot goud gesponnen hebt, dan moet je sterven." Daarna deed hij zelfde kamer op slot en het meisje bleef alleen achter. Daar zat nu de arme molenaarsdochter en zij was ten einde raad; zij wist te enen male niet hoe je van stro goud moest spinnen en haar angst werd steeds groter, zodat ze tenslotte in tranen uitbarstte.
When the girl was brought to him, he led her into a room that was quite full of straw, and gave her a wheel and spindle, and said: "Now set to work, and if by the early morning thou hast not spun this straw to gold thou shalt die." And he shut the door himself, and left her there alone. And so the poor miller's daughter was left there sitting, and could not think what to do for her life: she had no notion how to set to work to spin gold from straw, and her distress grew so great that she began to weep. Then all at once the door opened, and in came a little man, who said: "Good evening, miller's daughter; why are you crying?"
Toen ging eensklaps de deur open en een klein mannetje stapte naar binnen en sprak: "Goedenavond, molenarinnetje, waarom huil je zo?" - "Ach," antwoordde het meisje, "ik moet van stro goud spinnen en dat kan ik niet." Het mannetje sprak: "Wat geef je mij, als ik het voor je spin?" - "Mijn halsketting," zei het meisje. Het mannetje nam de ketting aan, ging aan het spinnewiel zitten en snorre, snorre, snor, driemaal trekken en de spoel was vol. Daarna zette hij een andere spoel op en snorre, snorre, snor, driemaal trekken en ook de tweede was vol; dat ging zo door tot de ochtend, toen was al het stro opgesponnen en alle spoelen waren vol goud.
"Oh!" answered the girl, "I have got to spin gold out of straw, and I don't understand the business." Then the little man said: "What will you give me if I spin it for you?" - "My necklace," said the girl. The little man took the necklace, seated himself before the wheel, and whirr, whirr, whirr! three times round and the bobbin was full; then he took up another, and whirr, whirr, whirr! three times round, and that was full; and so he went on till the morning, when all the straw had been spun, and all the bobbins were full of gold.
De koning kwam al bij zonsopgang en toen hij het goud aanschouwde, was hij erg verbaasd en heel blij; in zijn hart echter dorstte hij naar nog meer goud. Hij liet de molenaarsdochter naar een andere kamer brengen die nog veel groter was en vol met stro lag. Hij beval haar ook dat in één nacht tot goud te spinnen als haar leven haar lief was. Het meisje wist zich geen raad en schreide. Toen ging de deur weer open en het kleine mannetje verscheen en sprak: "Wat geef je mij, als ik dit stro voor je tot goud spin?"
At sunrise came the king, and when he saw the gold he was astonished and very much rejoiced, for he was very avaricious. He had the miller's daughter taken into another room filled with straw, much bigger than the last, and told her that as she valued her life she must spin it all in one night. The girl did not know what to do, so she began to cry, and then the door opened, and the little man appeared and said: "What will you give me if I spin all this straw into gold?"
"De ring die ik aan mijn vinger draag," antwoordde het meisje. Het mannetje nam de ring aan, liet het spinnewiel weer snorren en toen de ochtend aanbrak, had hij al het stro tot glanzend goud gesponnen. De koning was uitermate verheugd toen hij het zag, maar hij had nog steeds niet genoeg goud en hij liet de molenaarsdochter naar een nog grotere kamer vol met stro brengen en sprak: "Hiervan moet je deze nacht nog goud spinnen - gelukt je dat, dan zul je mijn gemalin worden." Al is zij ook maar een molenaarsdochter, een rijkere vrouw vind ik in de hele wereld niet, dacht hij. Toen het meisje alleen was, kwam het mannetje voor de derde maal en sprak: "Wat geef je mij als ik deze keer nog voor je spin?" - "Ik heb niets meer dat ik je zou kunnen geven," antwoordde het meisje. "Beloof me dan je eerste kind als je koningin wordt." Wie weet wat er van komt, dacht de molenaarsdochter die geen andere uitweg zag. Zij beloofde het mannetje dan ook wat hij vroeg en in ruil daarvoor spon het mannetje nog eenmaal het stro tot goud. En toen 's morgens de koning kwam en alles vond zoals hij gewenst had, vierde hij bruiloft met haar en de mooie molenaarsdochter werd koningin.
"The ring from my finger," answered the girl. So the little man took the ring, and began again to send the wheel whirring round, and by the next morning all the straw was spun into glistening gold. The king was rejoiced beyond measure at the sight, but as he could never have enough of gold, he had the miller's daughter taken into a still larger room full of straw, and said: "This, too, must be spun in one night, and if you accomplish it you shall be my wife." For he thought: "Although she is but a miller's daughter, I am not likely to find any one richer in the whole world." As soon as the girl was left alone, the little man appeared for the third time and said: "What will you give me if I spin the straw for you this time?" - "I have nothing left to give," answered the girl. "Then you must promise me the first child you have after you are queen," said the little man. "But who knows whether that will happen?" thought the girl; but as she did not know what else to do in her necessity, she promised the little man what he desired, upon which he began to spin, until all the straw was gold. And when in the morning the king came and found all done according to his wish, he caused the wedding to be held at once, and the miller's pretty daughter became a queen.
Na een jaar bracht zij een mooi kind ter wereld en zij dacht helemaal niet meer aan het mannetje. Toen kwam het plotseling haar kamer binnen en sprak: "Geef mij nu wat je mij beloofd hebt." De koningin schrok hevig en bood het mannetje alle schatten van het koninkrijk aan, als hij haar het kind wilde laten behouden. Maar het mannetje sprak: "Neen, iets wat leeft is mij liever dan alle schatten van de wereld." Toen begon de koningin zó te jammeren en te schreien dat het mannetje medelijden met haar kreeg. "Drie dagen zal ik je de tijd geven," sprak hij, "als je in die tijd mijn naam te weten komt, mag je je kind houden."
In a year's time she brought a fine child into the world, and thought no more of the little man; but one day he came suddenly into her room, and said: "Now give me what you promised me." The queen was terrified greatly, and offered the little man all the riches of the kingdom if he would only leave the child; but the little man said: "No, I would rather have something living than all the treasures of the world." Then the queen began to lament and to weep, so that the little man had pity upon her. "I will give you three days," said he, "and if at the end of that time you cannot tell my name, you must give up the child to me."
De hele nacht dacht de koningin na over alle namen die zij ooit gehoord had en zij stuurde een bode door het hele land om wijd en zijd na te vragen wat er nog meer voor namen waren. Toen het mannetje de volgende dag kwam begon zij met Kaspar, Melchior en Balthasar en noemde na elkaar alle namen op die zij kende, maar bij iedere naam sprak het mannetje: "Zo heet ik niet." De tweede dag liet zij in de buurt navragen hoe de mensen daar heetten en noemde voor het mannetje de meest ongewone en vreemde namen op: "Heet je misschien Ribbenbeest, of Schapekuit, of Snorrepoot?" Maar hij antwoord steeds: "Zo heet ik niet."
Then the queen spent the whole night in thinking over all the names that she had ever heard, and sent a messenger through the land to ask far and wide for all the names that could be found. And when the little man came next day, (beginning with Caspar, Melchior, Balthazar) she repeated all she knew, and went through the whole list, but after each the little man said: "That is not my name." The second day the queen sent to inquire of all the neighbours what the servants were called, and told the little man all the most unusual and singular names, saying: "Perhaps you are called Roast-ribs, or Sheepshanks, or Spindleshanks?" But he answered nothing but: "That is not my name."
De derde dag kwam de bode weer terug en vertelde: "Geen enkele nieuwe naam heb ik kunnen vinden. Maar toen ik aan het eind van het bos de hoek omsloeg en langs een hoge berg kwam, waar de vos en de haas elkaar goedenacht wensen, zag ik een huisje. En voor dat huisje brandde een vuur en om het vuur sprong een heel belachelijk mannetje. Hij danste op één been en riep:
The third day the messenger came back again, and said: "I have not been able to find one single new name; but as I passed through the woods I came to a high hill, and near it was a little house, and before the house burned a fire, and round the fire danced a comical little man, and he hopped on one leg and cried:
"Heden bak ik,
"Today do I bake,
morgen brouw ik,
tomorrow I brew,
overmorgen haal ik het koningskind.
The day after that the queen's child comes in;
Wat een geluk dat niemand weet
And oh! I am glad that nobody knew
dat ik Repelsteeltje heet."
That the name I am called is Rumpelstiltskin!"
Je kunt wel begrijpen hoe blij de koningin was, toen zij die naam hoorde en toen spoedig daarna het mannetje binnenkwam en vroeg: "Nu koningin, hoe heet ik?" vroeg zij eerst: "Heet je Jan?" - "Neen." - "Heet je dan Piet?" - "Neen." - "Heet je soms Repelsteeltje?"
You cannot think how pleased the queen was to hear that name, and soon afterwards, when the little man walked in and said: "Now, Mrs. Queen, what is my name?" she said at first "Are you called Jack?" - "No," answered he. "Are you called Harry?" she asked again. "No," answered he. And then she said": "Then perhaps your name is Rumpelstiltskin?"
"Dat heeft de duivel je verteld, dat heeft de duivel je verteld!" schreeuwde het mannetje en hij stampte van woede met zijn rechtervoet zó hard op de grond dat hij er tot aan zijn romp inzakte, pakte in zijn woede zijn linkervoet met beide handen beet en scheurde zichzelf zo in tweeën.
"The devil told you that! the devil told you that!" cried the little man, and in his anger he stamped with his right foot so hard that it went into the ground above his knee; then he seized his left foot with both his hands in such a fury that he split in two, and there was an end of him.